Steeds meer werkenden zijn ZZP’er. Zo zijn er meer dan 2,8 miljoen mensen ZZP’er, dat is ruim 28,5% van alle werkenden. Maar zijn deze ZZP’ers daadwerkelijk zelfstandige of eigenlijk “gewoon” werknemer? Met die vraag worstelen nog steeds veel werkgevers. Nu de Belastingdienst per 1 januari 2025 weer gaat handhaven, is de noodzaak voor duidelijkheid steeds groter. Daarnaast staat ook de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (“Wet VBAR”) in de startblokken. Wat betekent dit voor u? Hieronder bespreken we de belangrijkste ontwikkelingen.

Een update over Wetsvoorstel ‘’VBAR’’
De Wet VBAR heeft als doel om duidelijkheid te geven over wanneer sprake is van een arbeidsrelatie. De tekst van dit (nieuwe) wetsvoorstel is inmiddels openbaar geworden en kent enige aanpassingen ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel.

Wat opvalt is dat het ondernemerschap toch minder relevant is dan de verwachting (en wens) was na de Deliveroo-uitspraak[1]. In de toelichting bij de wet staat dat “het ondernemerschap van de persoon van de werkende niet centraal staat bij de beoordeling van een concrete arbeidsrelatie”. Het belangrijkste bij de beoordeling zijn: het werk, de samenwerking binnen de organisatie en de risico’s, verantwoordelijkheden en investeringen van de zelfstandige voor deze specifieke opdracht. Pas als dat geen uitsluitsel geeft, wordt er naar de persoon en diens ondernemerschap gekeken.

Ook zijn er in de memorie van toelichting enkele voorbeeldcasussen opgenomen. Een uit het oog springende casus is die van de interim-manager die zich laat inhuren als tijdelijke vervanger van de manager (in loondienst bij een werkgever), die ziek wordt. De conclusie luidt: “De mate van werkinhoudelijke aansturing en inbedding in de organisatie weegt duidelijk zwaarder dan de mate van werken voor eigen rekening en risico. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst.” Dit is een flinke verandering ten opzichte van de huidige stand van zaken: ZZP’ers worden nu vaak ingezet als tijdelijke vervanging bij ziekte of zwangerschapsverlof, waarbij over het algemeen wordt aangenomen dat geen sprake is van een fictief dienstverband.

Het is afwachten hoe de Raad van State oordeelt over dit wetsvoorstel en hoe en of deze wet uiteindelijk vorm gaat krijgen.

Werken met Platform/Broker/Intermediair
In onze praktijk zien wij steeds vaker dat ZZP’ers worden ingehuurd via een (online) platform, ook wel broker/intermediair. Een platform wordt dan gebruikt als extra “line of defence”. Het risico van een fictief dienstverband ligt namelijk (doorgaans) bij het platform, die kan kwalificeren als (uitzend)werkgever. Het risico op een fictief dienstverband kan – afhankelijk van de overeengekomen afspraken – voor de opdrachtgever worden beperkt/uitgesloten.

Recent heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld dat werkers van platform Temper geen uitzendkrachten zijn. Aan de essentiële elementen van de uitzendovereenkomst, te weten formeel werkgeversgezag, loonbetaling en loonbepaling door werkgever en het persoonlijk verrichten van arbeid, wordt niet/nauwelijks voldaan. Bovendien is de rol van Temper bij de selectie van de werker door de opdrachtgever erg beperkt.

Er is echter geen 100% zekerheid dat de risico’s van een fictief dienstverband volledig verdwijnen bij het gebruik van een platform. Bij het inzetten van de ZZP’er via een platform is het daarom raadzaam om goed op te letten dat de ZZP’er niet voor een lange tijd exclusief voor de opdrachtgever werkt.

Advies
Met de naderende handhaving door de Belastingdienst en nieuwe wetgeving is het belangrijk om u af te vragen of in uw organisatie sprake is van schijnzelfstandigheid. Heeft u vragen daarover, of over het werken met ZZP’ers? Neem dan contact met ons op.

[1] Lees ook onze blog De Deliveroo-uitspraak: het ZZP’er schap op de schop? – L&A Advocaten (lenaadvocaten.nl)