Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: ‘EHRM’) heeft zich op donderdag 8 april 2021 uitgelaten over een vaccinatieplicht voor kinderen in Tsjechië. Het EHRM toetst of sprake is van een ontoelaatbare inbreuk op artikel 8 EVRM. Een nationale vaccinatieplicht is in dit geval gerechtvaardigd vanwege het gezondheidsrisico en het belang van bescherming van kleine kinderen. In deze blog wordt ingegaan op de implicaties van de uitspraak voor de op handen zijnde vaccinatiecampagne tegen Covid-19.

Feiten

Kinderen in Tsjechië moeten volgens nationale wetgeving tegen negen ziektes worden gevaccineerd, waaronder de mazelen en hepatitis B. Ouders die dat weigeren riskeren een administratieve boete tot 400 euro. Daarnaast kan de toegang tot crèches en kleuterscholen aan niet-gevaccineerde kinderen worden ontzegd.

Met een beroep op het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals neergelegd in artikel 8 EVRM, verzet een Tsjechische inwoner zich tegen vaccinatie van zijn jonge kinderen.

Oordeel EHRM

Burgers hebben in beginsel recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven, aldus het EHRM. Lidstaten hebben echter ook een zekere beoordelingsruimte (‘margin of appreciation’) om inbreuk te maken op een dergelijk recht middels wetgeving, maar slechts indien en voor zover een inbreuk (objectief) gerechtvaardigd is. Een inbreuk dient daartoe noodzakelijk en proportioneel te zijn.

De Tsjechische vaccinatieplicht kan volgens het EHRM als noodzakelijk worden beschouwd voor het welzijn van kinderen, er dient altijd gekeken te worden naar wat het beste is voor het kind. In dit geval worden kinderen door de vaccinaties beschermd tegen ernstige ziektes. Vrijwillige vaccinatie zou niet zorgen voor genoeg bescherming.

De Tsjechische vaccinatieplicht is daarnaast proportioneel. Er hebben geen gedwongen vaccinaties plaatsgevonden. Weliswaar kunnen niet gevaccineerde kinderen niet naar de crèche of kleuterschool, maar zij kunnen wel naar de basisschool. Het EHRM onderkent dat de mogelijkheid voor kinderen om hun persoonlijkheden te ontwikkelen verloren kan gaan indien zij niet naar de crèches en kleuterscholen kunnen, maar dit komt volgens het EHRM door de keuze van de ouders om het kind niet te laten vaccineren. Daarnaast behoudt het kind, ook zonder vaccinatie, wel toegang tot de basisschool. Het ontzeggen van toegang tot crèches en kleuterscholen kan om deze redenen niet worden gezien als disproportioneel.

Ook de boete wordt niet disproportioneel geacht, aangezien deze gekwalificeerd kan worden als laag binnen de relevante schaal. Daarnaast kan de boete maar één keer worden uitgedeeld. Wegens deze redenen kan de administratieve boete niet gezien worden als overdreven belastend.

Het EHRM acht de nationale vaccinatieplicht in dit geval dus een toelaatbare inbreuk op het recht op eerbiediging van het privéleven.

Belang voor de praktijk

De uitspraak trekt aandacht gelet op de op handen zijnde vaccinatiecampagne tegen Covid-19.Het uitgangspunt in de Nederlandse politiek is dat vaccinatie op vrijwillige basis moet plaatsvinden. Wel worden al voorbereidingen getroffen om indirecte gevolgen te verbinden aan vaccinatie (waarbij vaccinatie gelijkgesteld wordt met het negatief testbewijs).

De litigieuze vaccinatieplicht waar het EHRM over oordeelde betrof géén gedwongen vaccinatie; de gevolgen van het niet-meewerken aan vaccinatie (boete en ontzegging crèches en kleuterscholen) stonden ter discussie. Het EHRM schept slechts ruimte voor het verbinden van (indirecte) gevolgen aan het niet meewerken aan een wettelijke nationale vaccinatieplicht, maar niet voor een absolute vaccinatieplicht. Of en hoe deze rechtspraak in de Nederlandse politiek wordt opgepakt moet nog blijken, dus wordt vervolgd.

Als u vragen heeft over deze uitspraak of andere zaken betreffende Covid-19 en het arbeidsrecht, kunt u contact met ons opnemen voor nader advies.