In het jaarverslag van Het Huis voor Klokkenluiders staat dat in de meeste trajecten klokkenluiders benadeling ervaren.
Wet bescherming klokkenluiders
De Wet bescherming klokkenluiders (de “WbK”) bevat een aantal criteria om iemand de kwalificatie van “klokkenluider” te geven, wat overigens geen term is die gedefinieerd wordt in de WbK. De WbK is zowel van toepassing op meldingen over een inbreuk op het Unierecht als op meldingen over een vermoeden van een misstand. Voor de praktijk zijn deze laatste categorie meldingen het meest relevant. In deze blog zal ik mij hier dan ook op focussen.
Van een vermoeden van een misstand is sprake als het maatschappelijk belang in het geding is bij:
(a) een (gevaar voor) schending van een wettelijk voorschrift of interne regels van een werkgever met een wettelijke basis; of
(b) een gevaar voor de volksgezondheid, veiligheid van personen, de aantasting van het milieu of het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.[1]
Belangrijk is dat het niet gaat om louter persoonlijke belangen of om een individueel conflict. Er moet sprake zijn van oftewel een patroon of structureel karakter dan wel de handeling of nalatigheid ernstig of omvangrijk is.[2]
De klokkenluider hoeft niet aan te geven dat er sprake is van een melding in de zin der wet. Van de directie wordt verwacht dat dusdanige meldingen worden herkend en daarop actie wordt ondernomen.[3]
De wetgever heeft een klokkenluider willen beschermen tegen benadeling. Bij benadeling kan worden gedacht aan: schorsing, ontslag, pesterijen of reputatieschade.[4] De praktijk leert dat organisaties niet altijd alert zijn dat er sprake is van een klokkenluider die zich kan beroepen op het benadelingsverbod. Na een benadeling wordt vermoed dat de benadeling het gevolg is van de melding. De werkgever moet aantonen dat er geen causaal verband is.
Recente rechtspraak
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde recentelijk dat er geen causaal verband was tussen een schorsing, en een latere ontbinding enerzijds, en de klokkenluidersmelding anderzijds waardoor de werknemer geen bescherming op grond van het benadelingsverbod toekwam. Werkgever had het vermoeden van een causaal verband voldoende weerlegd. Daarnaast betroffen de overige meldingen van werknemer individuele arbeidsgeschillen waardoor dit geen klokkenluidersmeldingen waren.
Volgens de rechter was voor de klokkenluidersmelding al sprake van “een lawine aan interne en externe klachten over collega’s en een dreiging met een aangifte”.[5] De arbeidsovereenkomst werd ontbonden omdat de arbeidsverhouding duurzaam en onherstelbaar verstoord was tussen partijen.
In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland die breed is uitgemeten in de media werd wel een causaal verband aangenomen tussen een klokkenluidersmelding en een voorgenomen ontslag. De bakfietsenmonteur, die herhaaldelijk aan de bel trok in verband met zorgen die hij had over het uiteenvallen van de Babboe-bakfiets, kon met een beroep op het benadelingsverbod in dienst blijven. De monteur had al langere tijd diverse misstanden zoals framebreuken en ondeugdelijke stuurkogels aangekaart. De monteur werd weggezet als zeurpiet. Babboe deed geen deugdelijk onderzoek naar de melding en handelde zo in strijd met haar zorg- en onderzoeksplicht.
De monteur had ook contact opgenomen met het Huis voor Klokkenluiders. Het Huis onderzoekt meldingen en geeft advies. Het Huis concludeerde dat er sprake was van een misstand en stelde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op de hoogte. De NVWA ging over tot een verbod van verkoop van de bakfietsen en een terugroepactie.
Inmiddels heeft de NVWA een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar Babboe.
Bedrijven sturen leidinggevenden op cursus
Nieuwsuur kopte recentelijk dat leidinggevenden steeds vaker op cursus gaan omdat zij vaak niet weten wanneer er sprake is van een klokkenluider en welke stappen zij vervolgens moeten ondernemen.
L&A Advocaten verzorgt cursussen voor leidinggevenden, HR managers, directieleden en commissarissen over de do’s en dont’s bij diverse situaties van wantoestanden, grensoverschrijdend gedrag en klokkenluiders. Aan de hand van rechtspraak, wetgeving en voorbeelden uit de praktijk wordt uiteengezet hoe dergelijke meldingen moeten worden opgepakt. Wij zien te vaak dat verantwoordelijken voor de onderneming of het toezicht wegkijken met alle gevolgen van dien voor de veiligheid op de werkvloer maar ook de waarde van de onderneming.
Dat er werk aan de winkel is, is zeker. Zoals de Handreiking van Mariëtte Hamer terecht aanstipt: “Niets doen is geen optie”.
[1] Artikel 1 Wbk.
[2] Kamerstukken II 2022/23, 35 851, nr. 18, p. 3.
[3] Rechtbank Midden-Nederland, 5 maart 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1257, r.o. 3.7.
[4] Artikelen 17da en 17e WbK.
[5] Zie r.o. 3.58.