Na een door werkgever gegeven verbod af te reizen naar een ‘code oranje’ land, reist werknemer alsnog af naar Polen. Hierop wordt hij op staande voet ontslagen. Werknemer had zeker geen vlekkeloos dienstverband; hij ontving eerder al verschillende officiële waarschuwingen voor andere incidenten. Dit gegeven, in combinatie met zijn reis naar Polen, bleek voldoende om een ontslag op staande voet stand te laten houden.

Feiten

Werknemer is sinds oktober 2019 in dienst als heftruckoperator bij een leverancier van schoonmaakproducten. Gedurende het dienstverband heeft werknemer verschillende officiële waarschuwingen ontvangen.

De eerste waarschuwing werd ontvangen voor twee incidenten. Werknemer had bij een meningsverschil naar de keel van een collega gegrepen. Daarnaast had hij zich met behulp van een wikkelmachine in folie laten wikkelen, naar eigen zeggen om te testen of hij sterk genoeg was om de folie zelfstandig te verwijderen.

Vervolgens ontvangt werknemer opnieuw een officiële waarschuwing voor het gebruiken van zijn telefoon, onvoldoende afstand houden van collega’s in verband met COVID-19 alsmede gebruik van schuttingtaal. De werkgever heeft hierop de inzet van werknemer binnen de fabriek aangepast en aangegeven dat bij een eerstvolgende overtreding zal worden overgegaan tot een ontslag op staande voet.

Na het ontvangst en ondertekening van eerdere waarschuwingen en ondanks een expliciet verbod van de werkgever om op reis te gaan, besluit werknemer hierna toch af te reizen naar een ‘code-oranje’ land. Bij terugkomst in Nederland zou hij in quarantaine moeten. Vanwege zijn functie bestaat geen mogelijkheid voor thuiswerken. Werkgever ontslaat de werknemer op staande voet. Werknemer vordert hierop betaling van een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding.

Beoordeling

Het standpunt van de werknemer dat niet in strijd is gehandeld met een door de werkgever gegeven verbod wordt door de kantonrechter niet aannemelijk geacht. De kantonrechter stelt vast dat de eerder (voor ontvangst ondertekende) waarschuwingen wisselend van ernst zijn, maar elkaar wel opgevolgd hebben binnen een relatief korte periode.

Ten aanzien van de laatste overtreding van werknemer, namelijk het afreizen naar een ‘code-oranje’ land, oordeelt de kantonrechter dat er een zwaarwegend bedrijfsbelang is voor de werkgever om het de werknemer niet toe te staan af te reizen naar Polen. De kantonrechter onderbouwt dit met het gegeven dat werknemer tien dagen in quarantaine zou moeten bij terugkomst en zijn werk zich niet leent om thuis te werken.

Het standpunt van de werkgever dat werknemer zich geen misstap meer kon veroorloven, mede in het licht van de eerdere waarschuwingen, wordt onderschreven door de kantonrechter. Vastgesteld wordt dat er een dringende reden bestond voor onverwijlde opzegging, waarna de vorderingen van de werknemer worden afgewezen.

Duidelijkheid vooraf

Als werkgever doet u er verstandig aan om werknemers op voorhand te informeren over mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties wanneer zij overwegen af te reizen naar een land waar code oranje of rood geldt. In sommige (maar zeker niet alle) gevallen kan een ontslag op staande voet geoorloofd zijn wanneer werknemer een verbod van werkgever in de wind slaat.

Heeft u vragen over de reisplannen van uw werknemers in Coronatijden? Neem dan contact op met L&A Advocaten.