Op 3 november 2020 ontvangt de werkgever – een rijschool – een klacht van een leerling dat een werknemer (rijinstructeur) zich tegenover haar seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Op 5 november 2020 wordt de rijinstructeur hiermee door de rijschool geconfronteerd. Op 13 november 2020 volgt een tweede klacht waarna de rijschool op 14 en 15 november 2020 verder onderzoek doet naar het seksueel grensoverschrijdend gedrag. De rijinstructeur wordt op 16 november 2020 op staande voet ontslagen. Zowel de rechtbank als het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Op 3 november 2020 ontvangt de werkgever – een rijschool – een klacht van een leerling dat de werknemer (rijinstructeur) zich tegenover haar seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Op 5 november 2020 wordt de rijinstructeur hiermee door de rijschool geconfronteerd. De instructeur stelt dat de leerling hem leuk vond en dat aan hem heeft laten blijken. Op 13 november 2020 volgt een tweede klacht over seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen een andere leerling. Daarop belt de rijschool op 14 en 15 november 2020 met verschillende vrouwelijke leerlingen over het gedrag van de rijinstructeur. In de procedure worden vier (niet ondertekende) schriftelijke verklaringen overgelegd van vier andere leerlingen en van een moeder van een vijfde, minderjarige, leerling die alle grensoverschrijdend en intimiderend gedrag van de rijinstructeur beschrijven. Op 16 november 2020 gaat de rijschool in gesprek met de rijinstructeur. In dat gesprek wordt hij op staande voet ontslagen.

Zorgvuldig onderzoek rijschool begrijpelijk

De rijinstructeur stelt dat tussen de eerste confrontatie op 5 november 2020 en het ontslag op staande voet op 16 november 2020 te veel tijd zit en dat het ontslag op staande voet daardoor niet onverwijld is gegeven. Het hof is van oordeel dat er niet te veel tijd tussen zit. Gelet op de aard en de ernst van de klachten over de rijinstructeur, vindt het hof het begrijpelijk dat de rijschool uiterst zorgvuldig wilde handelen en na de eerste confrontatie op 5 november 2020 en analyse van die betreffende klacht, nog niet kon overgaan tot ontslag op staande voet.

Dringende reden

Het hof oordeelt dat het grensoverschrijdend gedrag bestaande uit seksueel getinte opmerkingen, ongewenste intimiteiten en intimidatie van een aantal vrouwelijke leerlingen, op zichzelf een dringende reden voor ontslag op staande voet kan opleveren. De diverse overgelegde gedegen en gedetailleerde verklaringen bewijzen dit gedrag van de rijinstructeur. Het hof is dan ook van oordeel dat van de rijschool niet langer kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit mede gelet op de aard van de overeenkomst, waarin sprake is van een bepaalde machtspositie tussen de rijinstructeur en de (kwetsbare) leerling in een kleine ruimte (auto) en (veelal) zonder aanwezigheid van een derde. De veiligheid van (kwetsbare) leerlingen kon door het seksueel grensoverschrijdend gedrag van de rijinstructeur niet langer gegarandeerd worden. Ook weegt het hof mee dat de rijinstructeur nog maar zes weken in dienst was. Er is sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het ontslag is daarmee rechtsgeldig gegeven.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een gevoelig onderwerp. Het aanpakken daarvan door een werkgever kan op zowel slachtoffer als dader een grote impact hebben. Deze uitspraak bevestigt dat als een werkgever een melding krijgt van seksueel grensoverschrijdend gedrag het van groot belang is om gedegen onderzoek te doen naar dit gedrag. Vanwege de aard en de ernst van het gedrag is zorgvuldigheid geboden. Daarmee verliest de werkgever in principe niet de onverwijldheid van een na  zorgvuldig onderzoek gegeven ontslag op staande voet. Uiteraard is wel van belang dat de werkgever in het onderzoek voortvarend blijft handelen.

Bron
ECLI:NL:GHSHE:2022:497