Werknemer is voor bepaalde tijd in dienst bij R.K.F.C. Volendam tot juni 2023. In de arbeidsovereenkomst is een tussentijdse opzegmogelijkheid opgenomen. Een Duitse club heeft interesse in de voetballer en biedt een transfersom van 2 miljoen. Volendam wijst dit aanbod af. De werknemer stelt dat hij grote sportieve en financiële stappen kan maken door de transfer naar de Duitse club. Hij vindt dat daarom zijn arbeidsovereenkomst met Volendam zou moeten worden ontbonden. Bovendien zou er volgens hem inmiddels sprake zijn van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding.
De Arbitragecommissie oordeelt dat Volendam afhankelijk is van het opleiden en ‘verkopen’ van spelers op de (internationale) voetbalmarkt. Deze markt kenmerkt zich door een turbulent en hard spel van vraag een aanbod. Het is evident dat dat tot zorg, frustraties en spanningen kan leiden tussen betrokken partijen. Dat betekent echter nog niet dat snel tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden overgegaan. Volendam mag haar belangen in het transfer spel bewaken. Het feit dat Volendam eerder aan werknemer een toezegging zou hebben gedaan om aan een transfer van werknemer mee te werken, doet hier niet aan af. Anders zou dit betekenen dat Volendam met ieder aanbod zou moeten instemmen en dat is onmiskenbaar niet de bedoeling. Bovendien heeft Volendam zich redelijk opgesteld doordat zij bereid was om over de transfersom te onderhandelen. De ontbinding wordt derhalve afgewezen.
De hele uitspraak is hier te vinden: https://www.knvb.nl/downloads/bestand/26201/knvb-1551-arbitraal-vonnis