Uber-chauffeurs zijn onderworpen aan de werking van het Uber-algoritme en daardoor bestaat tussen Uber en de chauffeurs een ‘moderne gezagsverhouding’. Ook Helpling bepaalt voor een belangrijk deel de ‘formele gezagsrelatie’ met haar schoonmakers.
Dit brengt mee dat de Uber-chauffeurs en de Helpling-schoonmakers volgens de rechter geen zelfstandigen, maar werknemers zijn. In deze bijdrage bespreken wij de uitspraken van kantonrechter en hof en gaan wij in op de mogelijke (arbeidsrechtelijke) consequenties voor andere platforms.
Rechtbank Amsterdam 13 september 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV/Uber)
Gerechtshof Amsterdam 21 september 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2741 (FNV/Helpling)
FNV/Uber
Uber opereert via de ‘Uberapp’; een app voor personenvervoer per auto tegen betaling. Chauffeurs die aan de voorwaarden voldoen, kunnen zich aanmelden bij de Uberapp. Tot dit vonnis werden de Uber-chauffeurs gezien als zzp’ers, waarbij Uber enkel als bemiddelende partij fungeerde. Vakbond FNV vordert in deze procedure onder meer dat de verhouding tussen de Uber-chauffeurs en Uber kwalificeert als een arbeidsovereenkomst.
Is er sprake van een arbeidsovereenkomst?
Het toetsingskader voor de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst, volgt uit artikel 7:610 BW. De kenmerken van een arbeidsovereenkomst zijn arbeid, loon en gezag.
Arbeid
De kantonrechters verwerpen het verweer van Uber dat zij slechts een technologiebedrijf is dat een platform runt. Uit het feit dat Uber voorwaarden (zoals het hebben van een ondernemersvergunning en een chauffeurskaart) stelt aan chauffeurs om toegang te verkrijgen tot de Uberapp, volgt dat sprake is van een overeenkomst tussen de chauffeurs en Uber om vervoersdiensten aan te bieden en te verrichten voor Uber. De vervoersdiensten vormen de kern van Ubers bedrijfsvoering, de hele organisatie is erop gericht om zoveel mogelijk ritten uit te voeren. Ook controleert Uber door middel van een ‘selfie’ of een chauffeur een door hem aanvaarde rit persoonlijk verricht.
Loon
De kantonrechters stellen vast dat de chauffeurs een vergoeding ontvangen voor de geleverde arbeid. In de praktijk werkt dit als volgt: Uber krijgt de aanvraag voor de taxirit van de passagier en bepaalt, via een algoritme, aan welke chauffeur deze rit wordt aangeboden, de route en de verwachte ritprijs. Uber ontvangt na de rit de ritprijs en betaalt de chauffeur, na aftrek van de servicekosten, uit.
Gezagsverhouding
Het meest kenmerkende criterium om te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst, is de gezagsverhouding. De kantonrechters oordelen dat de chauffeurs na het inloggen op de Uber-app onderworpen zijn aan de werking van het Uber-algoritme en dat daarom sprake is van een “moderne gezagsverhouding”. Voor dit oordeel zijn de volgende omstandigheden van belang:
– Uber bepaalt eenzijdig de voorwaarden, die niet onderhandelbaar zijn. Uber kan de voorwaarden eenzijdig wijzigen, terwijl de chauffeurs de wijzigingen niet kunnen weigeren.
– Uber verdeelt de ritten onder de chauffeurs via een algoritme, op basis van de door Uber gestelde prioriteiten. Uber bepaalt zo welke chauffeur een rit (als eerste) krijgt aangeboden.
– Uber stelt eenzijdig de ritprijzen vast.
– Uber heeft disciplinaire controle. De chauffeurs ontvangen van hun passagiers (via de Uberapp) een rating/beoordeling. Bij een lage gemiddelde rating kan Uber de toegang tot de app ontzeggen. Een hoge gemiddelde rating levert (financiële) voordelen op voor de chauffeur. Uber kan daarbij (eenvoudig gezegd) “aan de knoppen van de app draaien” en de instellingen die van invloed zijn op de rating, wijzingen.
– Uber kan de toegang tot de Uberapp ontzeggen als een chauffeur regelmatig een reeds geaccepteerde rit wijzigt/annuleert.
– Uber beslist eenzijdig over klachten van klanten.
Gelet op deze omstandigheden bestaat de zelfstandigheid van de chauffeurs slechts “op papier” en is de ondernemersvrijheid van de chauffeurs afwezig. De feitelijke uitvoering bevat alle kenmerken van een arbeidsovereenkomst. Daarom zijn de overeenkomsten tussen Uber en de chauffeurs arbeidsovereenkomsten in de zin van artikel 7:610 BW.
CAO Taxivervoer
De kantonrechters oordelen dat het voorgaande tot gevolg heeft dat de CAO Taxivervoer van toepassing is. Uber is daarom wettelijk gehouden om de CAO Taxivervoer, voor zover algemeen verbindend verklaard, toe te passen. Uber moet de chauffeurs die daarvoor in aanmerking komen, achterstallig loon betalen, ook als de chauffeurs dat niet willen.
FNV/Helpling
Helpling is een online platform dat schoonmakers koppelt aan huishoudens. Het huishouden kiest een schoonmaker uit de door Helpling gepresenteerde opties. Vervolgens kan de schoonmaker de klus weigeren of bevestigen. Op de klus zijn de algemene voorwaarden, opgesteld door Helpling, van toepassing.
De kantonrechter oordeelde in eerste aanleg dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen de schoonmakers en Helpling, omdat zij dat niet bedoeld hebben en omdat Helpling geen gezag uitoefent over de schoonmakers. Er bestaat volgens de kantonrechter wél een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmaker en het huishouden.
Vakbond FNV ging in hoger beroep omdat hij vindt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers.
Is sprake van een arbeids- of uitzendovereenkomst?
De in het hoger beroep voorliggende vraag is hoe de arbeidsrelatie tussen Helpling en de schoonmakers moet worden gekwalificeerd als een: (i) ‘gewone’ arbeidsovereenkomst of (ii) uitzendovereenkomst. Het hof overweegt als volgt.
Selectie en arbeid
Helpling stelt enkele eisen ten aanzien van de schoonmakers, maar de uiteindelijke selectie vindt plaats door het huishouden. Het huishouden kiest een schoonmaker op basis van het door de schoonmaker opgestelde profiel en tarief. De rol van Helpling bij de selectie is naar het oordeel van het hof bescheiden.
De schoonmaakwerkzaamheden worden vervolgens door de schoonmaker verricht. De instructies worden (vrijwel) uitsluitend door het huishouden gegeven. Helpling heeft geen enkel inzicht in de door de schoonmaker verrichtte arbeid.
Loon en wijze van betaling
De hoogte van de beloning wordt overwegend bepaald door het huishouden en de schoonmaker; Helpling heeft hier een beperkte rol in. Helpling geeft een adviesuurprijs, maar de schoonmaker kan zelf het tarief vaststellen. De schoonmakers hebben daarin grote vrijheid en het is aan het huishouden om daar al dan niet mee in te stemmen.
Het huishouden mag het loon niet rechtstreeks aan de schoonmaker betalen, maar moet dit doen via de door Helpling voorgeschreven betalingsdienst. Alleen op die wijze kan Helpling controleren dat naast het overeengekomen loon ook de aan Helpling verschuldigde commissie van 23% of 32% wordt betaald.
Gezag
De schoonmaakwerkzaamheden vinden plaats buiten het zicht van Helpling. Nadat de schoonmaker de uiteindelijke duur van de werkzaamheden en eventuele bijzonderheden registreert, krijgt de schoonmaker van Helpling een conceptfactuur die hij aan het huishouden dient te verzenden. De betaling vindt vervolgens plaats op de door Helpling voorgeschreven wijze. De formele gezagsrelatie, dat wil zeggen de wijze waarop de werkzaamheden van een schoonmaker ten behoeve van een huishouden bedrijfsmatig zijn ingebed, wordt daarmee voor een belangrijk deel bepaald door Helpling.
Arbeids- of uitzendovereenkomst met Helpling?
De uitzendovereenkomst is een bijzondere arbeidsovereenkomst (een driehoeksverhouding), waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever, ter beschikking is gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van een derde (artikel 7:690 BW).
Kenmerkend voor de uitzendovereenkomst is dat de werknemer werkzaamheden verricht onder toezicht en leiding van de inlener. In de onderhavige situatie is daarvan sprake: toezicht en leiding over de schoonmaakwerkzaamheden wordt uitgeoefend door het huishouden, niet door Helpling.
Het hof oordeelt dat er sprake is van een uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers. Immers; door de schoonmaker wordt arbeid verricht, er wordt over hem gezag uitgeoefend (de directe leiding en toezicht door het huishouden en het formele gezag door Helpling) en er wordt loon betaald. Helpling heeft vrijwel geen enkel inzicht in of, hoe en wanneer de schoonmaker zijn werkzaamheden verricht. De terbeschikkingstelling geschiedt bovendien in het kader van de uitoefening van het bedrijf van Helpling.
Einde aan zelfstandigen bij platforms?
De gevolgen van deze uitspraken voor de platforms Uber en Helpling maar mogelijk ook andere platforms zijn groot. Enerzijds zijn er arbeidsrechtelijke gevolgen; werknemers hebben, anders dan zelfstandigen, bijvoorbeeld recht op loondoorbetaling bij ziekte en ontslagbescherming. Anderzijds zijn er fiscale gevolgen; de Belastingdienst kan werkgevers aanspreken en hen (met terugwerkende kracht) naheffingen voor belasting en premies opleggen, eventueel met een boete. De (financiële) voordelen van het werken met zelfstandigen in plaats van werknemers vervallen dus.
De uitspraken passen in een trend van het uitroeien van schijnzelfstandigheid; ook rechters in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk oordeelden dat Uber-chauffeurs werknemers zijn. Eerder dit jaar bevestigde het hof Amsterdam voorts dat de arbeidsrelatie van Deliveroo maaltijdbezorgers kwalificeert als arbeidsovereenkomst. De opkomst van platformbedrijven die werkzaamheden laten uitvoeren door (schijn)zelfstandigen, lijkt hiermee tot een halt geroepen.
L&A Advocaten adviseert regelmatig over (de inzet van) zzp’ers door organisaties.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met L&A Advocaten.