Lees hier de eerste uitspraken over de WWZ: de aanzegverplichting en proeftijd in een bepaalde tijdscontract. Lees meer op onze WWZ Nieuwspagina.
De eerste Wwz jurisprudentie
ECLI:NL:RBMNE:2015:3201: Het moment van aanzeggen
De aanzegverplichting is de verplichting van de werkgever om de werknemer uiterlijk een maand voor het einde van rechtswege van de tijdelijke arbeidsovereenkomst te informeren over het vervolg van de arbeidsrelatie. De mededeling over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst mag ook bij de aanvang van de tijdelijke arbeidsovereenkomst geschieden: ook dan is sprake van een tijdige mededeling. Dit is bevestigd door de kantonrechter te Utrecht. Volgens de kantonrechter is er geen sprake van strijd met de wet, wanneer er bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst direct aan de aanzegverplichting wordt voldaan. De werkgever loopt dan wel het risico dat de werknemer niet beschikbaar is, als later blijkt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst toch wil voortzetten.
ECLI:NL:RBROT:2015:3883: Aanzeggen moet schriftelijk
De werkgever heeft niet voldaan aan de wettelijke aanzegverplichting om een maand voorafgaande aan het aflopen van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer duidelijkheid te verschaffen, of de arbeidsovereenkomst al dan niet wordt voortgezet. Weliswaar heeft de werkgever tijdens een gesprek te kennen gegeven dat het contract voor bepaalde tijd niet verlengd zou worden, doch de wet verlangt een schriftelijke mededeling, zodat aan de mondelinge mededeling van werknemer geen betekenis toekomt, aldus de kantonrechter.
ECLI:NL:RBAMS:2015:3968: Aanzegging via WhatsApp
De werkgever had de werkneemster per WhatsApp bericht de arbeidsovereenkomst te willen ontbinden of een ontslagvergunning bij het UWV te zullen aanvragen. De werkneemster had op dat Whatsappbericht gereageerd, zodat ervan kan worden uitgegaan dat het bericht haar heeft bereikt. Daarmee heeft de werkgever volgens het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de schriftelijke aanzegverplichting.
ECLI:NL:RBMNE:2015:3460: Proeftijd in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is niet rechtsgeldig
De werknemer is per 1 maart 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij de werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijd voor de duur van een maand opgenomen. Op de vraag of het proeftijdbeding rechtsgeldig is overeengekomen, oordeelt de kantonrechter als volgt. De wet bepaalt sinds 1 januari 2015 dat er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor ten hoogste zes maanden. Nu partijen per 1 maart 2015 een arbeidsovereenkomst van niet meer dan zes maanden zijn aangegaan, konden zij dus niet een proeftijd overeenkomen.